Ken je de risico’s van op kot gaan?

Het begin van het academiejaar valt voor veel studenten samen met een verhuis op kot. Dat brengt nieuwe verantwoordelijkheden en risico’s mee. Of een student al dan niet bij zijn/haar ouders inwoont maakt een groot verschil.

Het studentenleven: dat is veel uren studerend doorbrengen, maar ook van tijd tot het fuifbeest in je loslaten. Wie eraan deelneemt, neemt ook nieuwe risico’s. Zo zal je op je “kot” allicht regelmatig bezoekers ontvangen of kan het gebeuren dat je bij het buitengaan een kooktoestel vergeet uit te zetten of een kraan laat openstaan. Of je vergeet de verwarming aan te zetten wanneer je er niet bent tijdens een periode van vrieskou

De eigenaar of het huurcontract dat hij je overhandigt kan al een aantal aanwijzingen geven wat betreft verzekeringen. Weet dat je als huurder het gehuurde gebouw altijd moet teruggeven in de staat waarin je het ontvangen hebt. Dat is de huurdersaansprakelijkheid.

Artikel 1732 van het burgerlijk wetboek stelt je aansprakelijk voor de beschadigingen of de verliezen die gedurende de huurtijd ontstaan zijn. Daarnaast bepaalt artikel 1733 van het burgerlijk wetboek dat de huurder aansprakelijk is in geval van brand, tenzij hij bewijst dat de brand ontstaan is buiten zijn schuld. Aan jou om dit risico te verzekeren, tenzij de eigenaar in zijn eigen verzekering een clausule tot afstand van verhaal heeft opgenomen. Dat betekent dat de verzekeraar van de eigenaar zich niet meer tegen de huurder zal kunnen keren om het bedrag van de schade te recupereren nadat hij de eigenaar schadeloosgesteld heeft voor een schade gedekt door de brandverzekering.

Denk er aan dat de woningverzekering van je ouders je dekking biedt zolang je bij hen gedomicilieerd bent, ook als meerderjarige. De brandverzekering van de ouders dekt dus ook het kot van hun kinderen in het kader van hun studies, op voorwaarde dat de kinderen nog op het adres van de ouders gedomicilieerd zijn.

Als huurder ben je tevens aansprakelijk voor de schade die je veroorzaakt aan derden: indien een door je persoonlijke goederen of door je fout veroorzaakte brand overslaat naar de woning van je buur, dan ben je aansprakelijk en kan de buur of zijn verzekeraar zich tegen je keren om het bedrag van de geleden schade te recupereren. De brandverzekering van de huurder kan dit derdenverhaal dekken.

Wanneer er sprake is van een uitbreiding van dekking naar het gehuurde goed wegens studieredenen, lees dan ook goed na hoe de verzekeraar deze begrippen definieert. Vallen beroepsstages bijvoorbeeld ook onder “studies”? Zijn er beperkingen wat betreft de oppervlakte of zijn er geografische beperkingen? Check ook welke gevaren gedekt zijn. Zo zijn diefstal en vandalisme geen dekkingen in een basiswoningverzekering. Je kan voor die risico’s een uitbreiding van dekking vragen, mits betaling van een bijkomende premie.

Zolang je gedomicilieerd bent bij je ouders en zelfs als je meerderjarig bent, kan je rekenen op hun woningverzekering, zoals hierboven uiteengezet, maar ook op hun burgerrechtelijke verzekering privéleven (de “familiale“) voor schade die je zou teweegbrengen bij derden binnen je privéleven.

Vanaf het ogenblik dat je niet meer gedomicilieerd bent bij je ouders, stopt de dekking via hun brandverzekering en hun familiale verzekering. Je moet dan een woningverzekering sluiten voor je “kot” die de huurdersaansprakelijkheid dekt (behalve wanneer de eigenaar in zijn eigen brandverzekering een clausule tot afstand van verhaal heeft opgenomen) en – als je dit wenst – je inboedel, zoals elke andere huurder dat moet doen. In dezelfde lijn moet je dan ook voor je zelf uitmaken of je een eigen verzekering BA-privéleven wenst te sluiten (de “familiale”). Zo kan je perikelen vermijden waarbij je in heel wat situaties aansprakelijk zou kunnen gesteld worden: bijvoorbeeld als verstrooide voetganger of fietser, als eigenaar van een bak bier die op de rand van het vensterraam van het kot staat of gewoonweg omdat je een stommiteit uithaalt tijdens een avondje uit met vrienden.

Zolang je bij je ouders gedomicilieerd bent, kan je in de meeste gevallen terugvallen op de uitbreiding van hun woningverzekering. Anders moet je een woningverzekering sluiten voor je kot die niet alleen je huurdersaansprakelijkheid dekt, maar ook de inboedel (meubelen, IT-materiaal, boeken, huishoudtoestellen…) tegen alle gevaren, zoals brand, ontploffing en waterschade.

Heel wat eigenaars krijgen te maken met huurders die de huur niet betalen, de huurovereenkomst eenzijdig opzeggen zonder betaling van schadevergoeding of met waterschade. Er bestaan formules die het mogelijk maken om een huurwaarborg samen te stellen en het kan zijn dat de eigenaar je voorstelt om een verzekering te sluiten waarbij een bedrag geblokkeerd wordt om dergelijke situaties te dekken. Dit is de zogenaamde “levensverzekering van tak 26”, dat eigenlijk een kapitalisatieproduct is.

n geval van schade kan je rekenen op de hulp van de verzekeraar die je dekking biedt en van je eventuele tussenpersoon (makelaar of agent). Een rechtsbijstandsverzekering is een extra element dat te overwegen valt, zeker in de wetenschap dat je een schadegeval kan ondergaan zonder er de oorzaak van te zijn.

Als je nog bij het ouders woont en op kot gaat in het buitenland, blijf je doorgaans ook genieten van hun brandverzekering en van hun familiale verzekering. Maar het buitenland brengt wel andere risico’s mee die je onder meer opvangt met een gepaste reisverzekering. Dat is erg nuttig als je om bepaalde redenen – ziekte of overlijden van een familielid- onverwacht huiswaarts moet keren. Blijf je langer dan drie maanden in het buitenland, dan stopt ook de dekking van jouw eventuele hospitalisatieverzekering. Denk eraan om die te laten aanpassen. Ga ook na of de verzekeringen van jouw hogeschool doorlopen tijdens je Erasmus-verblijf.

Zelfs als je nog bij je ouders inwoont, is op “kot” gaan het begin van zelfstandigheid. Dit doet je mogelijk alvast nadenken over je veranderende risico’s op het moment dat je binnenkort je vleugels helemaal uitslaat.